Latijnse naam: bubo bubo sibiricus
Lengte: 65-75 cm
Spanwijdte: 166-188 cm
Gewicht: 1800-3500 gram
Roep en zang: Zowel de mannetjes als vrouwtjes hebben een diepe tweetonige zang. Als hij opgewonden is, maakt deze uil snelle krassende geluiden.
Verspreiding: Deze oehoe soort leeft dwars door siberië in oostelijke richting tot aan het Altajgebergte en in noordelijke richting tot aan de boomgrens.
Herkenning: Deze is de grootste uilen soort. Zijn verenkleed is bovenop licht zandkleurig bruin en op de borst bleek (bijna wit).
Voedsel:Konijnen, vogels, reptielen en andere zoogdieren die maximaal 15 kg wegen.
Ook Verreaux oehoe of
melkwitte ooruil genoemd
Latijnse naam: bubo lacteus
Lengte: 60-65 cm
Spanwijdte: 140-164 cm
Gewicht: 1600-3200 gram
Roep en zang: De zang van beide geslachten kenmerkt zich door een aantal ver dragende, krassende geluiden, met regelmatige tussenpozen. Het vrouwtje ‘fluit’ wanneer ze bij haar partner om voedsel bedelt.
Verspreiding: Deze komt voor in grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara.
Herkenning: Deze oehoe is de grootste van Afrika met zijn grijsbruin verenkleed van boven en onderaan melkwit, met daarin een fijne streping. Opvallend zijn de rozekleurige oogleden, zelf met de ogen open duidelijk zichtbaar, waardoor deze een slaperige blik heeft.
Voedsel: Hoofdzakelijk slangen en hagedissen maar ook kleinere zoogdieren en vogels.
Latijnse naam: bubo bengalensis
Lengte: 50-56 cm
Spanwijdte: 130-145 cm
Gewicht: 800-1200 gram
Roep en zang: Deze oehoe maakt een tweetonig krassend geluid, met de nadruk op de tweede toon.
Verspreiding: Westelijk van de Himalaya tot Pakistan en India
Herkenning: Deze uil heeft een lichtbruin verenkleed met zware zwart-bruine strepen op borst en vlekken op de rug.
Voedsel: Voornamelijk kikkers maar ook kleine tot middel grote zoogdieren en vogels.
Kerkuil
Latijnse naam: tyto alba
Lengte: 29-44 cm
Spanwijdte: 85-98 cm
Gewicht: 330-400 gram
Roep en zang: Een kort schrille 'tsreeie'-roep, om af te weren meer blazende geluiden en snavelklappen maar ook sissende geluiden.
Verspreiding: Met zijn 35 ondersoorten komt deze zowat overal in de wereld voor.
Herkenning: Deze uil is zeer herkenbaar door zijn hartvormig gezicht, maar ook door zijn wit verenkleed op zijn borst en zijn bruine rug en vleugels met grijze plekken.
Voedsel: Vooral muizen en spitsmuizen maar ook kleine knaagdieren, zelden vogels, reptielen en grote insecten. De prooi weegt maximum 200 gram meer kan deze vogel niet dragen.
Bruine bosuil
Latijnse naam: strix leptogrammica
Lengte: 34-45 cm
Spanwijdte: 94-130 cm
Gewicht: 800-1100 gram
Roep en zang: De zang van deze uil bestaat uit 2 delen een korte beginnoot, gevolgd door een meer langgerekte, trillende noot.
Verspreiding: Zuid-Azië, India, Sri Lanka, West-Indonesië en Zuid-China
Herkenning: Deze uil is een vrij donkere, gerdrongen uil. Zijn gezicht en keel zijn roodachtig bruin, maar zijn buik is lichter met heel fijne streepjes.
Voedsel: Deze voedt zich voornamelijk met kleine zoogdieren.
Boeboekuil
Latijnse naam: ninox novaeseelandiae
Lengte: 25-36 cm
Spanwijdte: 70-85 cm
Gewicht: 170-360 gram
Roep en zang: Deze uil staat bekend om zijn herhaalde, tweetonige baltsroep, soms voorafgegaan door zachte krasgeluiden. Tevens kan hij ook soms het geluid maken van een miauwende kat of een koekoek.
Verspreiding: Oceanië
Herkenning: Deze vogel kenmerkt zich door zijn lange vleugels, een lange staart en een vrij klein hoofd.
Voedsel: Insecten en kleine vogels, die ze in de lucht vangen.